Pak inspraak rond asielzoekerscentra anders aan (Column 2015)

Hooligans verstoren een inspraakavond in Steenbergen met beledigende spreekkoren. Burgers belagen de staatssecretaris nadat hij aankondigt dat er twee keer zoveel asielzoekers in hun gemeente komen dan afgesproken. Een gepolariseerd debat waarin vóór opvang zijn betekent dat je naïef bent en zorgen uiten betekent dat je een racist bent.

De instroom van vluchtelingen is een grote uitdaging voor ons bestuur, maar de manier waarop zij ermee omgaat maakt het probleem nog groter. In plaats van de discussie over vluchtelingenopvang te laten escaleren, moet het bestuur juist bemiddelen tussen de verschillende belangengroepen en op zoek gaan naar draagvlak voor concrete beslissingen.

Niet in mijn achtertuin!
Het realiseren van een asielzoekerscentrum is een typisch voorbeeld van Not In My Backyard. Iedereen snapt dat we een verantwoordelijkheid hebben om vluchtelingen op te vangen. Echter, om opvang te realiseren moeten ergens opvangcentra komen. Dat betekent dat lokale gemeenschappen hiervoor ruimte moeten maken.

Het siert Nederland dat zoveel burgers bereid zijn zich voor vluchtelingen in te zetten en spullen inzamelen en contact leggen. Tegelijk moeten we ook bezorgde burgers serieus nemen. Wanneer zij zich door de komst van een opvangcentrum onveilig voelen of problemen voorzien bij de integratie van nieuwkomers in hun gemeenschap, dan is dat ook legitiem. Daarom moeten zowel voor- als tegenstanders een stem hebben in de manier waarop vluchtelingen worden opgevangen. Een discussie over het wel of niet toelaten van asielzoekers is zinloos (want ze komen nu eenmaal) en vergroot de tegenstellingen in onze maatschappij. Vrienden worden vijanden, buren gaan elkaar bestrijden, zelfs relaties lopen er op stuk.

Hoe hiermee omgaan als gemeente?
Gemeenten moeten juist het voortouw nemen in dit proces en niet alleen beslissingen nemen door belangen af te wegen maar juist door belangen met elkaar te verenigen. Dit doen zij door de volgende stappen te zetten:

1) Stel bestuurlijke kaders
Benoem wat je moet doen (bijvoorbeeld hoeveel vluchtelingen je moet opvangen) en wees daar duidelijk over. Wek niet de indruk dat burgers mee mogen praten over iets wat al besloten is. Wanneer zij die verwachting wel hebben, raken zij teleurgesteld en verliezen zij het vertrouwen in hun bestuur. Met kaders creëer je een speelveld waarin burgers input kunnen leveren waar het bestuur zich ook daadwerkelijk aan kan committeren.

2) Overleg met belanghebbenden
Nodig belanghebbenden zoals bewoners uit en maak ruimte en structuur om hun zegje te doen. In plaats van verschillende standpunten aan te horen, stel je vragen om erachter te komen welke belangen erachter liggen. Waarom voelen sommige burgers zich niet veilig? Wat kun je doen om die zorgen weg te nemen? Het gaat hierbij niet om een algemene discussie over vluchtelingen maar over de lokale (tijdelijke) opvang. Mensen die geen belang hebben, bijvoorbeeld omdat ze helemaal geen lid van die gemeenschap zijn maar gewoon willen rellen, moet je weren.

3) Creëer draagvlak
Ga als bestuur op zoek naar aanvullende maatregelen om AZC’s goed in te bedden. Geef voorstanders de ruimte om initiatief te nemen en neem maatregelen om de zorgen van tegenstanders weg te nemen, bijvoorbeeld extra controle rond de AZC’s en inzicht in het tijdsverloop. Wanneer zij niet serieus worden genomen, zullen burgers zich immers tegen het resultaat verzetten, ookal krijgen ze wat ze willen. Wanneer hun input serieus wordt genomen, zullen zij eerder het resultaat van besluitvorming accepteren, zelfs wanneer dat in hun nadeel is.

Door deze stappen te volgen kan het bestuur weerstand tegen de opvang van vuchtelingen wegnemen en voorkomen dat de tegenstellingen binnen onze maatschappij groeien. We zijn mensen die andere mensen helpen. Dat zou ons juist dichter tot elkaar moeten brengen.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *